“Ik voel niks”
“Ik voel niks…”
Meteen trekt het mannetje zijn handen weer terug, een zekere blik tekent zijn gezicht. “Soms moet je even wat langer wachten tot je iets voelt, geef het even de tijd. Probeer nog maar eens.” Met twee opgetrokken wenkbrauwen doet hij zijn hand weer tussen mijn open handen. Tien seconden later gebeurt het; ik zie zijn ogen iets wijder openen en zijn mond valt even open. “Ja, ik voel het! Het begint te tintelen en wordt warm.”
Mijn jonge cliënt van 7 jaar kwam 15 minuten geleden nog wat gespannen binnen. Na mijn uitleg over energie besluit ik hem even te laten voelen wat energie is. Ik begin te vertellen dat die energie door en om ons hele lichaam stroomt. “Net als een batterij”, vult hij mij aan. “Inderdaad”, bevestig ik hem en ik grijp deze kans aan om verder uit te leggen binnen zijn eigen metafoor. “Alleen is jouw batterij van boven veel voller van van beneden.” Ik voel gelijk dat zijn energie niet stevig geaard is en alle kanten opspringt. Hij voelt er niks van en kijkt mij aan met een blik van : Wat doet de man toch in vredesnaam? “Kun je dat voelen met je handen?”
Ik begin drukpunten op zijn voeten te masseren, zodat de energie in balans komt. “Ik zoek even een soort knopje op, op de onderkant van je voet. Daardoor halen we wat teveel aan energie uit je batterij.” Vanaf het moment dat ik lichte druk uitoefen, zie ik dat zijn ogen anders gaan staan. Een directe rust komt over hem heen en hij zakt in zijn lijf. “Maar ik voel er niks van hoor”, zegt hij nog eens. “Dat hoeft ook niet hoor jongen”, zeg ik zacht, terwijl ik oma in de hoek een knipoog geef. Wij merken beide dat er wel degelijk iets gebeurt, ook al wordt het nog niet toegegeven.
Hij wiebelt heen en weer op de behandeltafel. Dan weer zitten, dan weer liggen, even een been overboord, ondertussen druk kletsend. Oma kijkt rustig en vol verbazing toe. Ik beweeg rustig mee, ga gewoon door met balanceren van de energie en merk dat ik steeds meer rust in zijn systeem kan brengen. “Maar ik voel er niks van hoor…” “Dat is prima hoor.”
“Zijn we al klaar?”, vraagt hij even later en met veel energie springt de kleine man van de tafel. Lekker terug in zijn lijfie, schoon en meer in balans. Nog altijd is meneer een beetje onverschillig en merkt hij niet veel verschil. Oma en ik glimlachen naar elkaar. Het verschil is zo duidelijk zichtbaar, merkbaar anders dan voorheen. “Bedankt”, zegt hij terwijl hij met oma naar de deur loopt. En dan ineens, heel onverwacht, net voor hij naar de deurknop reikt: “Tot de volgende keer!” Oma draait zich verbijsterd om en we lachen een geluidloze, extatische lach naar elkaar. “Tot de volgende keer jongen.”