Helende verhalen

De open armen van de dood – familie opstelling

“Robin”…

Met grote ogen kijk ik op naar de vrouw die net mijn naam sprak. Ik had het verwacht, voelde het aankomen en toch ben ik ergens verbaasd. Ik zit in een kring van stoelen en in het midden staat een klein groepje mensen. We zijn bezig met een opstelling, een familie opstelling om precies te zijn. Het thema: verlies. Het verliezen van je kind als moeder. Een heftig thema, wat door een ieder in de ruimte heftig wordt gevoeld.

In een opstelling worden deelnemers in de kring gevraagd een positie in te nemen in het veld van de opsteller. Zo kun je gevraagd worden te gaan staan voor het verdriet, verantwoordelijkheidsgevoel, maar ook voor iemands vader of dochter. Aan de positie en houding van die persoon wordt er vervolgens afgelezen hoe datgene dat opgesteld wordt zich verhoudt tegenover de rest. Dit kan grote duidelijkheid, inzicht en soms oplossingen scheppen. Het werken met opstellingen wordt ook wel systemisch werk genoemd.

Ik kijk nogmaals in de ogen van de vrouw die mij aankijkt en hiermee vraagt deel te nemen in de opstelling. Terwijl ik langzaam omhoog kom uit mijn stoel, hoor ik de vraag van onze begeleider door mijn hoofd gonzen, als een echo die op de repeatstand wordt afgespeeld. “Wil je iemand vragen te gaan staan voor de dood.” Ergens voel ik een herkenning in mij opkomen terwijl de vraag gesteld wordt. “Oh, de dood. Die zal ik wel weer mogen opstellen”, denk ik stilletjes in mijn hoofd. En ja hoor, nadat de ogen van de opsteller mij gevonden hebben wordt mijn naam zachtjes in de ruimte geblazen.
Ik ga staan en terwijl ik diep inadem en mijn ogen sluit probeer ik contact te maken met de energie van de dood, in deze opstelling. Iets klikt in mij en ik weet dat het gevonden heb wat ik zoek. Met een zachte blik openen mijn ogen zich en ik kijk liefdevol naar de opsteller. De vrouw die haar kind meerdere keren dreigde kwijt te raken aan kanker, kijkt mij met bange ogen aan. Ik ben een bedreiging voor haar. De dood, die haar zo bang heeft gemaakt en meerdere keren aan het bed van haar dochter heeft gestaan. Maar het was haar tijd nog niet. Ik open mijn armen uitnodigend naar haar en voel wat de opstelling duidelijk wil maken. “Ik ben je vijand niet. Je hoeft mij niet als bedreiging te zien. Ik kom pas als de tijd daar is en geen seconde eerder.”

Ik herken dit gevoel. Vanuit de opgestelde dood zie ik mezelf liggen op de operatietafel, jaren geleden, een maand voor mijn 19e verjaardag. De darmontsteking op zijn meest vernietigendst, wachtend op mijn levensreddende spoedoperatie. Terwijl de artsen om mij heen alles klaarmaken om mijn dikke darm te amputeren voel ik het leven langzaam uit me lopen. Het is alsof alles vervaagd, niet echt is. Alsof ik in de overlevingsstand sta en niks meer voel of beleef. Ik over-leef, maar be-leef niets meer. Verdwaasd kijk ik in de operatielampen boven me. Naast het licht dat de lampen uitstralen zie ik zoveel wit licht in mijn ogen binnenkomen. Het is alsof er een warme deken van witte stof over mij heen valt. En dan gebeurt het. Ik voel kalmte. Kalmte in iedere cel van mijn lichaam. Langzaam open ik mijn armen en benen en ik begin als vanzelf te zachtjes te neuriën. Na wekenlang vechten voor mijn leven, vechten om beter te worden, vechten om de levensbedreigende darmontsteking die mij van binnenuit kapot maakt en opeet tegen te houden, geef ik me over. Ik geef me over aan de dood en tegelijkertijd aan het leven. Wat de uitkomt ook is, of ik nu mag blijven leven of zal sterven op deze operatietafel, ik voel dat ik er vrede mee heb. Terwijl ik mijn leven uit handen geef, daalt het besef in mij dat ik het nooit echt in handen heb gehad. Het voelt absoluut niet als opgeven. Nee, dat is het niet. Het is overgeven wat ik hier doe, er is een wezenlijk verschil. Overgave aan het al in het vertrouwen dat het goed is, wat de uitkomt ook zal zijn. Klaar met vechten. En ook in deze situatie was het de tijd nog niet. De dood heeft aan mijn bed gestaan, ik heb hem recht in de ogen gekeken. Ik heb hem begroet en weer zien vertrekken. Het was mijn tijd nog niet.

In deze opstelling begrijp ik het nog beter. Vanuit de energie van de dood, zie ik het nog duidelijker dan dat ik het toen kon zien, op mijn achttiende levensjaar op die operatietafel. De dood is onze vijand niet. De fase van doodgaan zal ons allemaal overkomen, maar pas als het onze tijd is. En of dat nu volgende week, over 10 jaar, over 60 jaar of morgen is, ik voel dat dat niet meer van belang is voor mij. Na mijn operatie is iedere seconde die ik gekregen heb een cadeautje. En zo is het eigenlijk voor ons allemaal. Ieder moment van het leven is een cadeau, zolang we het maar bewust beleven. We richten ons soms teveel op de dood en de weinige tijd die we hier hebben op Aarde. Laten we ons richten op het leven en alles eruit halen wat erin zit. Laten we allemaal ons je hart volgen en onze levens inrichten door dingen te doen waarvan we een glimlach op ons gezicht krijgen.

person-110305

Terwijl ik nog steeds sta opgesteld als de dood, met mijn armen gespreid in een gebaar van verwelkoming, zie ik de blik van de opsteller zachter worden. Ook bij haar daalt het begrip in. Heel even delen we een bijzonder moment, in die enkele gedeelde blik tussen ons tweeën. En wij begrijpen beide, dat hoe moeilijk het leven soms ook kan zijn, de dood nimmer onze vijand is geweest of nog zal zijn.